Gisteren was ik in Brussel. De samenwerkende Vlaamse Universiteiten hebben een netwerk voor Methodenleer & Statistiek, genaamd FLAMES. Dat is het Flanders Training Network for Methodology and Statistics. Dit netwerk verzorgt trainingen en zomerschool in methodenleer en statistiek, begeleiding voor PhD studenten. Ze is een linking pin tussen onderzoekers in Vlaanderen, biedt een zoekmachine voor statistische technieken en lesmateriaal. Daarnaast organiseert FLAMES een jaarlijkse bijeenkomst, zodat men naar interessante presentaties kan luisteren, onderzoeksresultaten kan uitwisselen en discussies kan voeren.
Bij de oprichting, vorig jaar, heeft men mij gevraagd om te vertellen over de statistiek-projecten die ik altijd organiseer voor mijn studenten. Dit jaar hebben ze mij gevraagd als dagvoorzitter. Dat is een intensief karwei, maar wel heel leuk en interessant. Het onderwerp dit jaar is ‘scientific integrity’, oftewel wetenschappelijke integriteit. Een onderwerp dat mij zeer na aan het hart ligt.
Niet alleen zijn er steeds vaker berichten over frauduleuze onderzoekspraktijken en plagiaat, ook leiden fouten en slordigheden in het onderzoeksontwerp en analyse tot vertekening van resultaten. De samengekomen onderzoekers waren het er gisteren allemaal over eens: daar moet verandering in komen. Maar ja, hoe dan? De eerste stappen worden gezet met het instellen van integriteitscommissies (ook in Nederland).
Ik was natuurlijk de voorzitter en ik leidde de discussie. Dan geef je meestal je eigen mening niet. Die heb ik natuurlijk wel. We moeten af van publicatiedruk (de notie ‘meer is beter’) en we moeten toe naar een systeem waar de kwaliteit van onderzoek belangrijker is dan de kwantiteit (dus het aantal publicaties dat je hebt).
Bij promotie (bevordering dus), aanvragen voor onderzoekssubsidies en sollicitaties wordt vaak gevraagd naar het ‘international track record’. Universiteiten in Nederland vinden het belangrijker om te kijken hoeveel internationale publicaties je hebt (die bijna niemand leest) dan hoeveel tekstboeken je bijvoorbeeld hebt geschreven. Jammer voor mij dus: Wat is onderzoek? telt niet mee, ook al is het nog zo’n bestseller.
Een andere oplossing ligt bij het onderwijs: wij moeten onze studenten van meet af aan bijbrengen wat goed, betrouwbaar en valide onderzoek is. Wat niet mag en wat wel mag en hoe je verantwoording van de gebruikte methode aflegt. Goed onderzoek en een goede verslaglegging maakt het mogelijk het onderzoek te herhalen (replicatie) en dus kan worden vastgesteld of het tot dezelfde resultaten leidt en of deze resultaten zuiver zijn. Daarmee wordt aan de eis van betrouwbaarheid voldaan. Dat moeten wij onze studenten leren.
Om replicatie mogelijk te maken moeten onderzoekers hun gegevens voor heranalyse ter beschikking stellen. Dat wordt nog een hele klus.