Inspireren en motiveren

Bij het voorbereiden van de cursus (praktijk)onderzoek voor het nieuwe seizoen dient zich de vraag aan: hoe kunnen we studenten inspireren? Dat geldt natuurlijk voor alle vakken, maar in het bijzonder voor onderzoek en voor het begeleiden van projecten. Onderzoek is een verplicht onderdeel van de meeste programma’s in het hoger onderwijs. Studenten moeten het vak onderzoek volgen, kwalitatief dan wel kwantitatief. Als afstudeerproject moeten ze dan zelf een onderzoek opzetten en uitvoeren. Onderzoek is een complexe vaardigheid, een uitdaging voor student en docent!

Het mooiste zou zijn als studenten enthousiast bezig gaan met een onderwerp, zelf op onderzoek uitgaan. Een zogeheten ‘deep learning strategy’ (Prosser & Trigwell, 1999). Intrinsiek gemotiveerd dus. Wist je dat studenten die meer op de lange termijn gericht zijn (slagen, doorstuderen, een goede baan zoeken) hun leerproces beter reguleren dan studenten die gericht zijn op de korte termijn (De Bilde, Vansteenkiste & Lens, 2011; zie ook Vermunt, 1996)? De praktijk is echter wat weerbarstiger.

Graag deel ik een paar suggesties met je uit de organisatie van mijn onderzoeksbegeleiding. Ze helpen me studenten te motiveren:

  1. Zorg dat studenten van te voren goed op de hoogte zijn van de verwachtingen van het project (deadlines, eindtermen, assessment). Deze transparantie voorkomt nare verassingen, het stimuleert een goede planning (Svanum & Bigatti, 2006). 
  2. Gebruik gespreide assessment. Dat brengt het rust omdat niet alles afhangt van een enkel eindcijfer.
  3. Zorg voor voldoende en tijdige feedback op ingeleverde documenten. Studenten maken wekelijks een afspraak, krijgen direct feedback op het verloop van het project. Wees beschikbaar voor vragen.
  4. Wees geïnteresseerd in het onderwerp dat je student(en) onderzoeken. Studenten leren meer van een enthousiaste docent die met compassie zijn/haar werk doet.
  5. Werk samen met studenten aan het project. Af en toe eens samen achter de computer, sparring partner zijn van je studenten.
  6. Laat studenten waar mogelijk ook samenwerken, in kleine groepjes bijvoorbeeld. Zo leren ze van elkaar (peer consultation) en het voorkomt dat de docent informatie moet herhalen.
  7. Een docent kan nu eenmaal niet alles weten. Dat hoeft ook niet. Ook een lerende en onderzoekende docent stimuleert.

Je vraagt je wellicht af wat we aan deze suggesties hebben. Het is bij lange na geen volledig overzicht. Het zorgt er wel voor dat studenten eerder geneigd zijn hun leren zelf vorm te geven (self regulated learning). Daar leren ze beter van, ze zullen er meer en langer plezier aan beleven.

Veel succes!

Bronnen:
De Bilde, J., Vansteenkiste, M., & Lens, W. (2011). Understanding the association between future time perspective and self-regulated learning through the lens of self-determination theory. Learning and Instruction, 21, 332-344.

Oost, H. (2004). Een onderzoek begeleiden. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Prosser, M. and Trigwell, K. (1999). Understanding Learning and Teaching, on Deep and Surface Learning, Society for Research into Higher Education & Open University Press, chapter 4.

Svanum, S. & Bigatti, S. (2006). Grade expectations: Informed or uninformed optimism, or both? Teaching of Psychology, 33(1), 14-18.

Vermunt, J. D. (1996). Leerstijlen en sturen van leerprocessen in het Hoger Onderwijs. Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger.