Met nieuw elân worden plannen gesmeed, strategieën bepaald, toekomstvisies gemaakt. Workshops, TED-achtige conferenties, onderwijsdagen, interactieve seminars, alles wordt uit de kast getrokken om dit nieuwe tijdperk in te luiden. Er is zelfs een platform over excellentie. Het tijdperk van ‘excellentie. Ik hoor je zuchten '…oh, dat is helemaal niet nieuw'. Klopt, het is al even aan de gang. Toch vind ik er nu ook eens wat van.
Op wie is ‘excellentie’ van toepassing? Op studenten? Onderwijs krijgen dus (of nemen). Studenten worden gestimuleerd, gepusht zelfs om harder te werken, beter te presteren, hoger te eindigen. Dat gebeurt met probleemgestuurde methoden, met blended learning, met experiental learning, out of the box-projecten, groepswerk, peer feedback en webcolleges. De student wordt uitgenodigd om zijn/haar eigen leerproces vorm te geven, nauwgezet gadegeslagen door onderzoekende academici, die daar dan weer over publiceren.
Op docenten dan? Onderwijs geven dus (of verzorgen). Docenten worden ook gestimuleerd en gepusht om harder te werken en beter te presteren. Unidirectioneel lesgeven is uit, interactie is in. Examens zijn uit, projecten zijn in. De docent draagt geen kennis meer over, maar hij/zij begeleidt de student in het zelf creëren van kennis.
Begrijp me goed: ik ga helemaal mee in de hype. Ik doe onderzoek naar leerstrategieën van studenten, ik publiceer conferentie-papers over culturele diversiteit in de klas en ik probeer als docent nieuwe methoden uit. Zo heb ik bijvoorbeeld studenten hun eigen tentamenvragen laten maken, compleet met een goed en drie foute antwoorden. Een zeer stijle leercurve, maar wel leuk en interessant.
Toch ga ik ook aan de zijlijn staan en probeer ik de arena te overzien. Wat levert dit tijdperk van ‘excellentie’ ons als docenten en studenten op? Wat is er veranderd? Hoe kijken we naar de toekomst. Voor studenten lijkt het allemaal wat lastiger te worden, zoveel verschillende onderwijsvormen, keuzes te maken, je eigen leren vormgeven. Aan de andere kant: saaie colleges voor 600 studenten behoren tot het verleden. Geen eenmalige toetsing meer (en als je een beetje nerveus bent aangelegd doet dat ene toetsmoment je de das om), maar ‘gespreide beoordeling’, zodat je kunt inhalen, bijstellen en verbeteren.
Als docent, kom ik tot de slotsom dat ik nog steeds met hetzelfde plezier voor de klas sta: of dat nu een college voor een grote groep studenten betreft of een begeleidingstraject van een studentenproject. Nog steeds ben ik apetrots als studenten kiezen voor een hoger niveau in methodenleer en statistiek, simpelweg omdat ze hebben geleerd het vak te waarderen. Nog trotser ben ik wanneer ze afstuderen met een mooi cijfer voor statistiek.
Proberen we dat niet allemaal: onze studenten te inspireren? Vroeger heette je dan toegewijd. Tegenwoordig wordt de sticker ‘excellent’ opgeplakt. Of is dat een beetje ‘oude wijn in nieuwe zakken’? Jullie mogen het zeggen. Ik houd het op een uitspraak die ik op één van mijn docenten-netwerken (op Linkedin) tegenkwam:
The mediocre teacher tells. The good teacher explains. The superior teacher demonstrates. The great teacher inspires. – William A. Ward
Stof tot nadenken….