Wie schrijft blijft!

Als er iets is dat ik deze Kerstvakantie goed heb kunnen doen dan is dat uitrusten. Heerlijk bijkomen en bijlezen. Bijpraten ook, met familie en vrienden. En ten slotte: bijschrijven.

Ik schrijf al vanaf mijn vroege jeugd, eerst korte verhaaltjes, daarna hoofdstukken, dagboeken, verslagen en artikelen. Tegenwoordig vooral tekstboeken, blogs en logboeken. Met een tevreden grijns haalde ik dan ook afgelopen zaterdag de Sir Edmund (de Volkskrant, 2 januari 2016) uit de bus. Vol met verhalen en adviezen over dagboeken, oftewel ‘egodocumenten’.

Mijn professionele mening over het bijhouden van een dagboek, kennen jullie al: ik ben er een groot voorstander van. Meestal spreek ik in dat verband over een logboek. In een (onderzoeks)logboek kun je keuzes beargumenteren, het proces en het tijdpad van het onderzoek bijhouden, doodlen over het onderwerp, korte verslagen van gesprekken noteren en ga zo maar door. Ik houd al vanaf mijn studie logboeken bij en ben inmiddels aan nummer 30 toe.

Is een krabbelig schriftje niet jouw ding, dan kun je via je tablet vele apps voor dit doel downloaden. Zelf gebruik ik ©Evernote. Een programma dat goed en snel synchroniseert in zowel Mac-, als Windows bestuurde tablets en laptops. Een onderzoekslogboek verhoogt meteen de betrouwbaarheid van je onderzoek. Heb je nauwkeurig het verloop van je onderzoek bij gehouden? Alles genoteerd? Dan kun je daar je voordeel mee doen in je onderzoeksverslag, met een betrouwbaarder resultaat.

Privé ben ik ook een fervent schrijver, zowel in verhaal- als in dagboekvorm. Mijn grote voorbeeld is Anne Frank, wier boek ik als meisje verslond en wier dagboekstijl ik bewonderde. In de Volkskrant van afgelopen zaterdag staat dat je in een dagboek een gesprek voert met jezelf (2 januari 2016). Dat is zo natuurlijk. Het is echt een egodocument, waarin je je diepste gedachten opschrijft, soms in al haar obscure obsceniteit. In al haar naïviteit, verongelijktheid en eenzijdigheid. Ik gebruik dagboeken echter ook om mijn gedachten te ordenen, en ik denk dat dit ook de grootste toegevoegde waarde is van een dagboek. Niet het verkrijgen van ‘eeuwige roem’, zoals die Anne Frank (helaas postuum) ten deel viel, maar het verkrijgen van inzicht in je eigen gedachtenstroom is het doel van de meeste dagboekschrijvers.

In de Kerstvakantie ruimden wij de garage op. Ik stuitte op een klein kratje met gekleurde boekjes: enkele dagboeken uit mijn jeugd. Enigszins beschaamd las ik een paar ‘entries’, toen nog gewoon ‘dagboekaantekeningen’ genaamd. De boekjes uit mijn vroege jeugd zijn nog het leukst, onbevangen en zeer groen kijk ik de wereld in. De dagboeken vol met puberale frustratie zijn minder prettig leesvoer. Die hebben inmiddels hun plek in de hoek van de garage weer terug.

In mijn bureaula vind ik een nog leeg dagboek, met een elastieken band. Ik pak mijn vulpen. Ik snuif de geur van de inkt op het papier op: “Lief dagboek…”. Ik heb mijn goede voornemen voor 2016 gevonden. Want: wie schrijft blijft. Toch?

Bron: Schrijf het toch op. (2 januari 2016). De Volkskrant.