Het is warm. Onze tassen zijn half ingepakt. Overal slingeren vakantiespullen: kaartmateriaal, sleuteltje voor de fietsdrager, bidons, pakjes drinken, zonnehoed, paspoorten. Tussen de bedrijven door werk ik aan de laatste fase van mijn boek. Er verschijnt binnenkort een tweede druk van Statistiek in stappen en daar moet nieuw materiaal in. Tekst, voorbeelden, opdrachten, links. Ik ben momenteel bezig met de antwoordsleutel voor de opdrachten bij de hoofdstukken. Met alle tools die ik tot mijn beschikking heb, toch nog een heel karwei.

In de zoektocht naar voorbeelden stuit ik op een krantenartikel uit december vorig jaar (Aan de Brugh, 2015). Het artikel gaat over het Nederlandse (binaire) systeem van hoger onderwijs. Nergens in Europa (of zelfs ter wereld?) is de kloof tussen universiteiten en hogescholen zo voelbaar (Faasse & van der Meulen, 2015). Ook ik merk dat, afkomstig uit een baan in de wetenschap, nu werkzaam in het hoger onderwijs. En nu ik er zo over nadenk kom ik tot de slotsom dat het eigenlijk helemaal niet nodig is, die kloof. Immers universiteiten en hogescholen groeien steeds verder naar elkaar toe. Zo doen universiteiten in steeds grotere mate praktijkonderzoek. Ook besteden ze een toenemende aandacht aan de kwaliteit van hun onderwijs (en dat was nodig ook). Hogescholen voeren steeds vaker onderzoek uit, getuige de snelle groei van het aantal lectoraten en onderzoekers in hun midden. De aandacht voor onderwijs was altijd al aanwezig op de hogeschool, maar steeds vaker zie je dat onderwijs en onderzoek met elkaar vervlochten raken. In mijn rol als DEAN maak ik dat dagelijks mee en dat is een goede zaak.

Waarom is er dan toch zo’n kloof? Volgens mij heeft het hardnekkig voortbestaan ervan alles te maken met de wijze waarop universiteiten en hogescholen elkaar benaderen. De een wat te dikdoenerig, de ander iets te afgunstig. Verder denk ik dat we die kloof zelf in stand houden. Kijken we eerst naar onze universiteiten. Zij zeggen nog steeds hoofdzakelijk onderzoekers op te leiden, terwijl dit volgens Faasse en Van der Meulen (2015) slechts voor 1/5 van de opgeleide masters geldt. Verder leggen universiteiten grote nadruk op toponderzoek en aantallen publicaties, gedreven door de wil om hoog in de rankings te komen. De focus op een hoge onderzoeksranking (met bijbehorend onderzoeksgeld) doet ze vaak vergeten waar een universiteit volgens mij voor dient: het opleiden van jonge, onafhankelijke wetenschappers als kritische volgers en adviseurs van de samenleving. Ten slotte leidt het verzorgen van onderwijs aan universiteiten jammer genoeg nog steeds niet in hoge mate tot mooie carrières, uitzonderingen daar gelaten.

Vervolgens nemen we de hogescholen onder de loep. In eerste instantie lijkt het erop dat zij al ver zijn in hun ontwikkeling naar ‘university of applied sciences’. Er worden prachtige lectoraten opgetuigd, er vindt veel onderzoek plaats in centers of expertise en er is voortdurend aandacht voor de kwaliteit van onderwijs. In tegenstelling tot universiteiten, zijn onderwijscarrières bij hogescholen wel mogelijk. Peer reviewed publicaties behoren niet tot het hoogste doel en vele valorisatie- en co-creatieve initiatieven zien het daglicht. Dit is zichtbaar in de hoge kwaliteit en bruikbaarheid van resultaten van praktijkgericht onderzoek, in een kennisintensieve omgeving (Aan de Brugh, 2015). Ten slotte is er veel aandacht voor veranderende beroepsprofielen van onze young professionals en wordt het onderwijs voortdurend daarop aangepast.

Lopen hogescholen de kloof dicht? Dat betwijfel ik toch. Hogescholen mogen best wat trotser zijn op hun prestaties en deze beter voor het voetlicht brengen. Ze leiden immers de professional (onderzoeker) van de toekomst op, in nieuwe beroepsrollen en binnen snel veranderende kaders. Daar komt nog bij dat de aansluiting van hbo naar universiteit te wensen overlaat. Veel afgestudeerde hbo-bachelors besluiten daarom hun master maar niet te gaan halen.

De genoemde pogingen om dichter bij elkaar te komen lijken voor Nederlandse universiteiten en hogescholen niet zo succesvol, daar waar dit in andere landen wel lukt. Ondanks naamswijziging (in university of applied sciences) en de vele samenwerkingsverbanden tussen het hbo en de wetenschap blijft er een soort waterscheiding tussen beide vormen van hoger onderwijs bestaan.

We zullen echter wel moeten. Volgens Faasse en Van der Meulen (2015) komt die noodzaak voort uit de veranderende arbeidsmarkt en de groei van kennisintensiviteit. Aansluitend daaraan zie ik een trend naar complexere vraagstukken in de samenleving die vragen om oplossingen in samenwerking tussen overheid, onderwijs en het bedrijfsleven. Vraagstukken die meer toegepast zijn dan fundamenteel. Universiteiten zullen daar in mee moeten gaan en ze hebben de expertise bij de hogescholen nodig om de antwoorden te vinden. Hogescholen zullen hun onderzoeksprogramma’s hierop moeten afstemmen, zich meer nog dan voorheen moeten ontwikkelen tot kenniscentra en het onderwijs aan hun bachelor studenten erop aanpassen.

Hoe ik het zie? Ik ga uit van het studentperspectief. Je hebt als student in het hoger onderwijs keuzemogelijkheden. Wil je vraagstukken uit de praktijk oplossen en als professional aan de slag? Ga dan naar de university of applied sciences. Wil je de diepte in op een enkel onderwerp door middel van het toetsen van modellen, als kritische wetenschapper? Kies dan voor de universiteit. Dat heeft niets met intelligentie of niveau te maken, maar met je blik op jouw toekomst. Als universiteiten en hogescholen in Nederland dit ook zien en beter gaan samenwerken en zorgen voor een goede aansluiting van hbo naar universiteit, gaan we een mooie toekomst tegemoet in onderwijsland.

Inmiddels zijn mijn tassen gepakt, nu dit blog posten en dan begint de lange zomervakantie. Nog zo’n voordeel van werken bij een hogeschool.

Geniet van de zomer!

Nel Verhoeven


Bron
:

Aan de Brugh, M. (2015, 5 december). Knip die universiteit nu eens in stukken. NRC Handelsblad.

Faasse, P. & Van der Meulen, B. (2015, 2 september). Voor iedereen een universiteit. Den Haag: Rathenau Instituut.