Een van de taken die een DEAN heeft, is het aangaan en onderhouden van externe contacten. Liefst ook internationaal. Contacten met andere kennisinstellingen hebben als doel om samen te werken op het gebied van onderwijs en onderzoek, om interessante uitwisselingsprogramma’s tot stand te brengen, internationale studenten te werven en om de scope van de onderwijsinstelling te verbreden. De opgedane kennis en ervaring kunnen zo in het Nederlandse onderwijsbestel worden ingezet.
Afgelopen maand was ik op reis naar Canada en de Verenigde Staten. Daar bezocht ik, samen met een collega, drie colleges waarmee wij samen (willen) werken. In Canada bezochten we St. Lawrence College in Kingston, Ontario. Verder waren we een paar dagen in London (eveneens Ontario) bij Fanshawe College. Vervolgens brachten we een bezoek aan Bowling Green State University in Ohio, USA. Ik vind dat ik bof, dat ik als DEAN deze reizen mag maken. Natuurlijk is reizen vermoeiend, maar ik leer erg veel en meestal levert het een keur aan contacten op die we op onze HZ University of Applied Sciences (UAS) weer kunnen inzetten bij het (internationale) onderwijs en onderzoek. Ik voel me bevoorrecht dat ik zoveel van de wereld mag zien, en ons instituut in den verre mag vertegenwoordigen.
De reis zelf is ook een uitdaging. Ik was nog nooit in Canada geweest, moest daar (met jetlag) in een vrij grote huurauto dwars door Ontario rijden. Gelukkig konden mijn collega en ik elkaar afwisselen achter het stuur. Ik was trouwens blij dat het nog niet sneeuwde, dat had beslist een extra uitdaging geweest. Om vervolgens van Canada naar de VS te reizen is ook nog niet eenvoudig. Hoewel hemelsbreed de afstand tussen London en Detroit niet heel groot is, moesten we toch via Toronto reizen omdat onze (Canadese) huurauto in het land zelf moest worden ingeleverd. Met een korte vlucht naar Detroit tot gevolg, en (ditmaal) een Amerikaanse huurauto om in Bowling Green te geraken. We werden overal hartelijk en gastvrij ontvangen. Niets was te veel. Rondleidingen, presentaties van onderwijsprogramma’s, contacten over onderzoek en exchange, fantastische lunches (niks ‘broodje kaas en glas karnemelk’) en prachtige campusterreinen. Ik heb mijn ogen uitgekeken naar de (sport)faciliteiten van sommige colleges: stadion, ijsbaan (overdekt), zwembad, sporthal, golfbaan, vliegveldje, kegelbaan.
Zelf hadden wij presentaties voorbereid over ‘student- & faculty exchange’, onze onderzoeksprogramma’s, over studeren in Nederland en de mogelijkheden van stage en afstuderen. Bij Fanshawe College gaf ik een gastcollege over praktijkonderzoek, de wijze waarop wij dit in Nederland in het onderwijsprogramma hebben ingebed en hoe je afstudeerbegeleiding kunt aanpakken. Zo kunnen wij onze kennis delen en het was goed en interessant om ervaringen uit te wisselen. Wat me opviel is, dat de uitdagingen waar onze internationale collega’s voor staan niet veel afwijken van de onze. Ook zij moeten voortdurend hun curriculum vernieuwen, ze worstelen met veranderende beroepsprofielen, studentevaluaties en rankings. Ze zijn steevast op zoek naar fondsen voor hun projecten en de werkdruk is hoog. Erg hoog.
De onderwijssystemen van Angelsaksische en Nederlandse instellingen van hoger onderwijs zijn niet hetzelfde, dat wisten we. Toch valt telkens weer op dat het onderscheid tussen onderzoeksuniversiteiten en hogescholen nergens zo zichtbaar is als in Nederland. Zo kun je in Canada en de VS aan ieder instituut voor hoger onderwijs een bachelor diploma halen dat recht geeft op een master. Voor een Nederlandse universitaire master moet je toch echt een bachelor van een onderzoeksuniversiteit hebben, of bereid zijn een schakeljaar te volgen. Kom je in Canada op een College, dan vind je vergelijkbare professionele opleidingen (hbo dus), maar binnen de muren van dat instituut worden zowel masterprogramma's als beroepsopleidingen verzorgd in het kappersvak, schoonheidsspecialist en elektricien. In de Verenigde Staten is het onderscheid tussen instellingen er veel meer eentje van geldstromen. Rijke instellingen kunnen beter faciliteren en kwalitatief goede professoren inhuren, waardoor ze stijgen in de rankings. Echter, hun fees zijn nagenoeg onbetaalbaar.
Een ding staat echter overeind: ongeacht aard of niveau van de opleiding is men er trots op de studenten. Dat is de focus van zowel faculty als staf, van de tuinman tot aan de president. Je merkt het aan alles, zo ook aan de mentoren, ofwel de Studie Loopbaan Coaches. Die worden in Kingston steevast 'Student Success Facilitator' genoemd. Een pro-actieve en positieve benaming, gericht op het toekomstperspectief van de student. In Bowling Green is de president (voorzitter van het College van Bestuur) altijd wel te porren voor een studenten-activiteit of een selfie, ongeacht dag of tijdstip.
Wij hadden een erg leerzame week. Eenmaal terug heb ik de vele contacten en actiepunten gesorteerd en momenteel ben ik bezig deze actiepunten bij de juiste mensen uit te zetten. We verwachten dat deze reis voor alle betrokkenen een mooi resultaat oplevert en een langjarige samenwerking. Ik ben benieuwd waar de volgende reis ons heen brengt.