Holistisch beoordelen

Dit voorjaar gaf ik online een cursus statistiek aan studenten en begeleidde ik hen op afstand bij hun onderzoek. Ook moest ik hun werk op afstand beoordelen, aan de hand van digitale beoordelingscriteria of rubrics. Universiteiten en hogescholen maken veel gebruik van de beoordeling via rubrics, om zo de beoordeling van werk objectief en controleerbaar te maken. Aan het begin van mijn loopbaan als begeleider moest ik het nog zonder deze rubrics stellen. Destijds werd de begeleider gezien als de expert, die intensief met de student had samengewerkt en dus de vorderingen van de student het beste kende. Het eindcijfer werd dan ook voornamelijk gezien als de reflectie van de ervaring van de begeleider, en was dus slecht controleerbaar. Zo heb ik dat zelf ook zo ervaren toen ik nog student was.

Tegenwoordig gaat het dus anders. In het hoger onderwijs zijn de beoordelingssystemen grotendeels transparant. Afstudeerbeoordelingen zijn controleerbaar, onafhankelijk en meetbaar. De criteria passen in een strikt systeem, met een eerste en tweede beoordelaar en een examencommissie. Maar is systemisch denken in het hoger onderwijs niet een beetje doorgeslagen? Vormen de rubrics eigenlijk wel een goede afspiegeling van de competenties van de student? Hoe groot is nu nog de individuele inbreng van de afstudeerbegeleider? Want geldt niet nog steeds dat je als afstudeerbegeleider je student goed kent? Niet alle elementen van de beoordeling zijn toch ‘met een schaartje te knippen’.

In mijn zoektocht naar het antwoord op deze vragen stuitte ik op het artikel van Menno van der Schoot (2020). Hij is van mening dat de inbreng van de begeleider (en dus eerste beoordelaar) op z’n minst belangrijk blijft. Van der Schoot betoogt dat je de beoordeling van elementen van een afstudeerverslag niet simpelweg bij elkaar kunt optellen tot een enkel cijfer. Er zijn andere elementen in de begeleiding die een rol spelen.

Ik ben dat zeker met hem eens. Immers, het gaat vaak ook over de vraag hoe zelfstandig studenten een vraag oppakken, hoe zij hun onderzoek opzetten en organiseren, hoeveel hulp zij daarbij nodig hebben, en hoe origineel, creatief en proactief zij zijn. Onderzoek doen is een complex geheel van kennis, vaardigheden en houding en dat is niet altijd goed meetbaar. Bovendien dient een begeleider niet alleen de inhoud van het afstudeerproject te beoordelen, maar ook het proces. Ook soft skills moeten meetellen in de beoordeling, maar ze staan vaak niet in de rubrics die tot de formele beoordeling moeten leiden. Stel dat een student onder zeer moeilijke omstandigheden (bijvoorbeeld ziekte) nog een zes haalt, dan is misschien het cijfer niet grandioos, maar is wel de prestatie fantastisch te noemen. Eens begeleidde ik een student die als politiek vluchteling naar Nederland was gekomen. Hij kwam uit een zeer moeilijke situatie in zijn eigen land, maar haalde in Nederland zijn middelbare school en st(r)oomde door in het hoger onderwijs. Hij betaalde zijn studie zelf en werkte daar hard voor en combineerde dat met de zorg voor zijn jonge gezin. Geen hoogvlieger, maar hij haalde een ruime voldoende en ik was ontzettend trots op hem. Deze ‘worsteling’ zie je vaak als begeleider wel, maar ze wordt niet weerspiegeld in de gebruikte rubrics.

Ik pleit daarom voor een holistische kijk op beoordelingen. Natuurlijk zijn rubrics belangrijk, ze geven een transparant en overzichtelijk beeld van de onderzoekscompetenties van de student. Daarnaast is ook het proces belangrijk, de omstandigheden waaronder en de manier waarop de student volgens de begeleider het project heeft aangepakt. Ten slotte neem je als begeleider ook je eigen beoordelingservaring mee. Want het geheel is meer dan de som der delen.


Meer lezen?

Schoot, M. van der (2020, 11 februari). Een scriptiebeoordeling past niet in een schema. Scienceguide. Verkregen op 18 juni 2021 via www.scienceguide.nl/2020/02/een-scriptiebeoordeling-past-niet-in-een-schema.

Verhoeven, N. (2015) Het begeleiden van praktijkonderzoek. Amsterdam: Boom Uitgevers.