Monitoronderzoek: vrouwen aan de top

Ieder jaar verschijnt het rapport van de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren. Op 9 december jongstleden juicht het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) dat een mijlpaal is bereikt: voor het eerst is het percentage vrouwelijke hoogleraren de 25% voorbij. Het netwerk ziet een groei met 1,5 procentpunten ten opzichte vorig jaar. Ook bij universitair hoofddocenten is vorig jaar een mijlpaal bereikt: daar is het percentage vrouwen in 2021 de 30% gepasseerd. Hoewel het geen criterium is voor universiteiten, wordt het toch als een mijlpaal gezien, want het is het wettelijke streefcijfer voor vrouwen aan de top in het bedrijfsleven. Een nieuwe wet voor dit vrouwenquotum (in het bedrijfsleven) gaat op 1 januari 2022 in.

Het onderzoek van het LNVH naar vrouwelijke hoogleraren geeft een interessante inkijk in de ontwikkeling van vrouwen in de wetenschappelijke top van universiteiten. Immers, universiteiten worden gezien als bolwerken van diversiteit en gelijkwaardigheid. Je verwacht dat mannen en vrouwen daar gelijke loopbaankansen hebben en ook gelijk betaald worden. Vanuit dat oogpunt is het interessant om na te gaan in hoeverre dat ook echt gebeurt.

Het onderzoek onder vrouwelijke hoogleraren is een monitoronderzoek. Dat is een vorm van longitudinaal onderzoek, waarbij regelmatig dezelfde groep personen of organisaties wordt bevraagd over hetzelfde onderwerp (en met dezelfde vragen) en zodoende geeft het een goed beeld van ontwikkelingen door de tijd op dat specifieke onderwerp. Zelf werk ik ook mee aan monitoronderzoek op het gebied van de balans tussen mannen en vrouwen aan de top. Deze Monitor Talent naar de Top peilt sinds 2008 het aandeel vrouwen aan de top van honderden organisaties. Ook daar zien we groei van het aandeel vrouwen in de top, subtop, raden van toezicht en- commissarissen.

Goed, terug naar het onderwerp van vrouwen in de top van de wetenschap. De groei van het percentage vrouwelijke hoogleraren is een ontwikkeling om toe te juichen, maar tegelijkertijd heeft zo’n percentage iets triests in zich. Als een kinderhand die gauw gevuld is. Hoe lang zijn we al bezig om meer vrouwen aan de top te krijgen? En dan niet alleen van universiteiten? Hoeveel beleidsvoornemens, -regelingen en nota’s zijn hieraan voorafgegaan? En dan zo’n mager resultaat. Immers, aan universiteiten verwacht je niet alleen een egalitair beleid. Ook verwacht je dat maatregelen om diversiteit en gelijkheid te bevorderen op universiteiten sneller en beter werken. Je begrijpt het al: het gaat veel te langzaam en universiteiten zijn aan de top toch nog teveel een mannenbolwerk. Bovendien, zo is de verwachting, gaat het in dit tempo nog tot 2040 duren vooraleer een evenredige verdeling tussen mannelijke en vrouwelijke hoogleraren is bereikt. Een fifty-fifty verdeling dus. En dat terwijl deze verdeling in andere Europese landen al veel beter in balans is. Zo is het aandeel vrouwelijke hoogleraren in Roemenië de 50% al gepasseerd. Ben je wetenschapper en vrouw? Durf te dromen en zet de stap, pak je kans om de wetenschap te verrijken en de top beter in balans te brengen.


LNVH (2021, 9 december) Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2021. Utrecht: LNVH. Verkregen op 10 december via https://www.lnvh.nl/monitor2021/downloads/LNVH_monitor2021_NL_web.pdf.

Verhoeven, N. & Henderikse, W. (2021, juni). Het verschil maken. Juist nu! Monitor Talent naar de Top 2020. Amsterdam: Stichting Talent naar de Top.