Hoever zijn Nederlanders met de energietransitie en de verduurzaming van hun woningen? Waar lopen ze tegenaan? Hoe duur is verduurzaming van huizen eigenlijk en hoelang duurt het voordat iedereen zijn huis verduurzaamd heeft. Uit onderzoek blijkt dat het aanvragen van subsidie en vergunningen ingewikkeld is, en vertragend werkt. Het geeft ‘gedoe’ (Ebrahimigharehbaghi et al., 2019). Verduurzaming van woningen gaat over te veel schijven, er is geen helder aanspreekpunt en niemand weet eigenlijk waar hij/zij aan toe is. Mensen willen dat ‘gedoe’ niet, dus wachten ze met de verduurzaming of besluiten om het helemaal niet door te laten gaan. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Regels, wetten en procedures zouden er moeten zijn om de burger te helpen, niet om hem/haar tegen te houden.
Het woord gedoe-factor zette me aan het denken. Zo’n begrip is toch op meer processen in de samenleving van toepassing, zoals uitkeringsprocedures, aanbestedingen van projecten, organisatieverandering.
Zelf moet ik bij ‘gedoe’ denken aan thuiszorg voor ouderen. Het aanvragen van thuiszorg, de regeling via de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), het berekenen en innen van de bijdrage door het CAK (Centraal Administratie Kantoor), de indicatie voor de WLZ (Wet Langdurige Zorg); ook allemaal gedoe. Zouden mensen ook daarmee langer wachten omdat ze de procedures te lastig vinden? Zou het ze afschrikken? Ik weet uit eigen ervaring over hoeveel schijven zo’n aanvraag gaat, hoeveel mensen je daarvoor over de vloer krijgt, waar je overal een ‘vinkje’ voor moet halen en wat je allemaal moet laten zien aan documenten. Bij zo’n zorgaanvraag, maar ook als er in de zorg iets verandert, voelt het bovendien dat je je waardigheid verliest: je wordt een nummer. Daar komt nog bij dat veel mensen slechte ervaringen hebben met de verbinding tussen de genoemde schijven, de fouten die worden gemaakt (en niet hersteld) en de (zeer) lange doorlooptijden. Het zou eenvoudiger en sneller moeten, over minder schijven, met één aanspreekpunt. Dat is nu niet zo. De gemeente is betrokken, de mantelzorgorganisatie, een verpleeghuis, de huisarts, de zorgmanager, en ga zo maar door. Ouder worden is moeilijk en gaat met vele ongemakken gepaard. Afhankelijk zijn van de zorg is niet leuk, maar het kan wel gemakkelijker. Het geeft ‘gedoe’.
Er wordt al veel onderzoek gedaan naar ouderenzorg, bijvoorbeeld via de subsidies van ZonMW (zie www.zonmw.nl). Dat is voornamelijk wetenschappelijk onderzoek. Bovengenoemd voorbeeld roept veel vragen op die met praktijkonderzoek beantwoord zouden kunnen worden. Ook dat gebeurt al bij de lectoraten ouderenzorg (zie bijvoorbeeld https://hz.nl/lectoraten/ouderzorg, maar ook de hogescholen Leiden, Rotterdam en Utrecht). Een eerste aanzet tot onderzoek naar regeldruk in de ouderenzorg vind ik bij de Erasmus School of Health Policy & Management (Van de Bovenkamp et al., 2019). Dat gaat over verpleeghuiszorg; ik pleit ervoor om dit uit te breiden naar de ouderenzorg thuis.
Er zijn populaties op verschillende niveaus bij betrokken, van de hulpvragende ouderen en hun mantelzorgers zelf tot de hulpverleners en hun organisatie, de bemiddelaars, de gemeente, de uitkeringsinstanties. Er zijn verschillende designs mogelijk. Zo kun je een enquête houden onder hulpvragers en hulpverleners, interviews afnemen, focusgroeponderzoek doen bij bemiddelaars en gemeenten, bureauonderzoek naar vigerende regelingen en systemen van uitkeringen. Ik zie ook mogelijkheden voor ontwerponderzoek, bijvoorbeeld om ouderen te ondersteunen bij het organiseren van de hulp. De vragen die je met je onderzoek kunt beantwoorden zijn bijvoorbeeld: wat komt er kijken bij het aanvragen van ouderenzorg thuis, hoe ervaren de betrokkenen dit en hoe kunnen deze processen zo worden ingericht dat de hulpverlening zo efficiënt en effectief mogelijk verloopt. Zonder ‘gedoe’ dus.
Ik kan me voorstellen dat de ‘gedoe factor’ in de thuiszorg voor ouderen een dankbaar onderwerp is voor praktijkonderzoek. Welke belemmeringen ervaren mensen bij het aanvragen van subsidies, het gebruikmaken van regelingen en in welke mate zorgt dit ‘gedoe’ ervoor dat ze ervan afzien? En, beter nog, welke aanbevelingen voor beleid zouden we kunnen doen om deze belemmering weg te nemen en ervoor te zorgen dat burgers wel gebruikmaken van regelingen en subsidies. Ik hoop van harte dat iemand deze ‘handschoen’ oppakt. Het is hard nodig om het effect van de ‘gedoe factor’ in de ouderenzorg te minimaliseren of weg te nemen.
Wie pakt deze vragen op? Ik help je graag bij de uitwerking.
Bron: https://www.verandermanagementindezorg.nl/gedoemeter/.
Ebrahimigharehbaghi, S., Q. Qian, F. Meijer en H. Visscher (2019). Unravelling Dutch homeowners’ behaviour towards energy efficiency renovations: What drives and hinders their decision-making? Energy Policy (129), p. 546-561.
Van de Bovenkamp, H., Stoopendaal, A., Van Bochove, M. Hoogendijk, H. & Bal, R. (2018). Persoonsgerichte zorg, regeldruk en regelruimte: van regelreflex naar spiegelreflex. Verkregen op 18 mei 2022 via https://pure.eur.nl/en/publications/persoonsgerichte-zorg-regeldruk-en-regelruimte-van-regelreflex-na-2.