Praktijkonderzoek schakelt theorie en advies

Naast praktijkonderzoeker en wetenschapper houd ik me de laatste tijd ook bezig met het geven van advies. Ik adviseer op het gebied methodologie: over de opzet en uitvoering van onderzoek, van onderzoekskwaliteit. Ook verzorg ik inhoudelijk advies over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld over arbeidsmarktvraagstukken, governance of cultuur. Aan deze adviesrol ligt altijd praktijkonderzoek ten grondslag; onderzoek dat geen doel is, maar middel. Het verzamelen van gegevens is ondergeschikt aan de vragen die moeten worden beantwoord. Dat geldt ook voor de inzet van theorie, als onderdeel van het antwoord op de adviesvraag: waar nodig en mogelijk zal ik gebruikmaken van theorieën en modellen, of van eerdere onderzoeksresultaten. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van het advies, en daarmee de geloofwaardigheid. Maar ook gebruikmaking van theorie is geen doel op zich. Met het antwoord op een adviesvraag draag je bij aan het oplossen van een (praktijkprobleem) en met deze oplossing wordt kennis opgedaan. Die kennis wordt gedeeld en vervolgens weer gebruikt.

Dit roept de vraag op hoe theorie, praktijk en advies elkaar kunnen versterken. Vaak wordt de verhouding tussen theoriegericht onderzoek en praktijkonderzoek immers als een tegenstelling ervaren (Polinder & Van Waaij, 2022), een kloof: kennisvragen leiden slechts tot theorievorming en met praktijkvragen zoek je oplossingen voor praktijksituaties. Daarmee resulteert praktijkonderzoek veel vaker in een advies, product of aanbeveling dan theoriegericht onderzoek.

Mijn pleidooi hier is dat theorievorming, praktijkonderzoek en advies onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Die drie versterken elkaar en ze zijn gelijkwaardige onderdelen in een poging om maatschappelijke problemen op te lossen en vragen uit de samenleving te beantwoorden. Immers, de kennis die je ontwikkelt bij theoriegericht onderzoek kun je juist inzetten om praktijkproblemen aan te pakken. Daarbij is praktijkonderzoek de ‘primus inter pares’: alle drie de onderdelen zijn belangrijk voor het oplossen van vraagstukken, maar de spil waar het om draait is praktijkonderzoek. Deze onderdelen grijpen logisch in elkaar: het ene radertje draait niet zonder het andere.

Bij een adviesvraag ga je allereerst na welk probleem moet worden opgelost. Een cruciale stap daarbij is nagaan of daar al iets over bekend is uit onderzoek of theorie. Je verzamelt en bestudeert deze onderzoeksresultaten, de modellen en eerder geboden oplossingen die je kunnen helpen je advies te formuleren. Soms is het nodig aanvullende gesprekken met experts of belanghebbenden te organiseren, of grotere groepen mensen naar hun mening te vragen. Je advies is dan de conclusie, de uitkomst. De theorie je dus startpunt.

De belangrijkste voorwaarde om deze drie onderdelen goed samen te laten werken is dat je tot de juiste onderzoeksvragen komt. Dat is het belangrijkste wat studenten aan hogescholen en universiteiten moeten leren: nieuwsgierig zijn en door het stellen van goede vragen en door systematische analyse van oplossingsrichtingen bruikbare antwoorden en adviezen formuleren. Theorie en praktijk zijn niet elkaars tegenpolen. Ze vullen elkaar juist aan, en leiden gecombineerd tot een advies. Een andere voorwaarde is dat je het proces naar het formuleren van het advies systematisch aanpakt: precies zoals bij onderzoek gebruikelijk is: je formuleert een hoofdvraag, een methode, je verzamelt gegevens en na het verwerken daarvan breng je het advies uit.

Ten slotte is het belangrijk dat je als onderzoeker een onafhankelijke rol speelt. Afstand tot het onderwerp en onafhankelijkheid als houding, maar toch betrokken en in een open benadering.


Verder lezen?

Fisk, P. (2010). People, planet, profit: how to embrace sustainability for innovation and business growth. Kogan Page.

Polinder, S. (2022). Het eigene en unieke van praktijkgericht onderzoek aan het HBO. Radix, 48. 

Polinder, S. & Van Waaij, J. (2022, 17 augustus). Praktijkgericht onderzoek: tussen theorie en advies. ScienceGuide.