Het vakgebied van praktijkonderzoek is voortdurend in beweging. Zo worden onderzoeksvragen steeds complexer. Had je vroeger enkelvoudige vragen die je met een enquête kon beantwoorden, tegenwoordige vragen zijn complexer. Zoals bijvoorbeeld vragen naar transities in de zorg, energie, economie en wonen. Deze vragen zijn vaak meervoudig, ze hebben meerdere lagen, belanghebbenden en doelgroepen en ze moeten worden beantwoord met meerdere onderzoeksmethoden. Wanneer je werkzaam bent in het onderzoeksveld, maar ook wanneer je er les in geeft dan komen al deze ontwikkelingen soms wat overweldigend over. Het doet je twijfelen aan je expertise en je ervaring: doe je wel de juiste dingen, doe je ze wel goed?
Om deze twijfel het hoofd te bieden, verzorg ik begeleiding aan de hand van onderzoekende gesprekken in kleine groepen, beter bekend als ‘intervisie’. Het doel van deze gesprekken is dat je als onderzoeker/docent tot nieuwe inzichten komt; je doet dat aan de hand van een situatie, een probleem of een puzzel dat tijdens de intervisie aan de orde komt. Het kan betekenen dat je concludeert dat je het eigenlijk heel goed doet, maar het kan ook zijn dat je besluit om sommige dingen anders aan te pakken. Zelf krijg ik, na bijna 30 jaar als onderzoeker en docent werkzaam te zijn, nog regelmatig nieuwe ideeën en inzichten bij deze gesprekken. Dat gebeurt me als ik aan intervisiegesprekken deelneem, maar ook als ik ze begeleid. Dus ook al ben je heel ervaren, zo’n gesprek kan je veel brengen.
Waarom heet het eigenlijk een onderzoekend gesprek? In dit blog betoog ik dat intervisie (een beetje) op praktijkonderzoek lijkt, maar dan op een metaniveau. Niet alleen in de voorbereiding en opzet, maar ook in de uitvoering en analyse. Zo vind ik het belangrijk dat iedereen zijn of haar onderwerp, puzzel of vraag kort kan inbrengen, waarna we in de intervisiegroep samen bepalen met welke vraag we aan de slag gaan. Deze vraag of puzzel is de hoofdvraag bij de intervisie.
Ten tweede is het een onderzoekend gesprek omdat het probleem of de casus vragenderwijs wordt behandeld. Het is niet de bedoeling dat de groepsleden oplossingen voor het ingebrachte probleem gaan bedenken. Veel efficiënter en effectiever is het stellen van relevante vragen (in onderzoeksjargon de ‘juiste’ vragen), zodat de inbrenger van de casus bij het bedenken van antwoorden op deze vragen tot nieuwe inzichten komt. Deze ronde van het stellen van de vragen zou je als dataverzameling kunnen zien.
Om relevante en bruikbare antwoorden te krijgen, worden voorafgaand aan het onderzoekende gesprek afspraken gemaakt over veiligheid, respect en gelijkwaardigheid. Het allerbelangrijkste echter is dat iedereen naar elkaar luistert. Deze techniek is ook bij interviewonderzoek belangrijk: luisteren, samenvatten, doorvragen.
Loopt de intervisie teneinde, dan formuleren de deelnemers een advies voor de inbrenger van de casus en vervolgens geven ze aan wat zij zelf van deze casus geleerd hebben. Hier zie je dat de antwoorden op de vragen worden verwerkt tot een advies en dat het proces wordt geëvalueerd. Deze nieuwe inzichten vormen de conclusie van het onderzoekende gesprek.
Het onderzoekende gesprek lijkt op praktijkonderzoek, maar dan op metaniveau. Het is ‘onderzoek over onderzoek’. Over het onderzoeksproces, het teamwork, de contacten met je opdrachtgever. Het laat je kritisch naar je eigen proces kijken, zoals ook bij onafhankelijk onderzoek gebeurt. Interessant en leerzaam.
Heb je belangstelling voor intervisie-coaching op het gebied van onderzoek? Bijvoorbeeld voor je opleiding of je onderzoeksteam? Dan werk ik graag met je samen. Ik hoop je volgende keer bij één van mijn intervisiesessies te ontmoeten.
Verder lezen over intervisie en coaching?
Van Doorn, G. & Lingsma, M.(2013). Intervisiecoaching. Kortdurende begeleiding van lerende groepen. Boom.