Ben je onderzoeker? Dan heb je ongetwijfeld conferenties bezocht in je vakgebied. Je weet wel, van die zeer volle dagen met de ene presentatie na de andere, soms slaapverwekkende verhandelingen, maar vaak ook mooie discussies en nieuwe inzichten. En dan de nervositeit als je zelf moet presenteren: komen er wel mensen op je presentatie af, kan ik mijn verhaal goed vertellen, leer ik van de vragen en reacties uit het publiek?
Vorige week heb ik sinds lange tijd weer eens zo’n conferentie bezocht: het World Statistics Congress in Den Haag. En ja, de locatie is wel eens avontuurlijker geweest: deze keer geen exotische oorden in Brazilië of Azië, geen warm klimaat. Gewoon het World Forum in Den Haag: 1.300 deelnemers uit 100 landen. Een congres over statistiek, zowel statistisch onderzoek als onderwijs in statistiek.
Voor mijn promotieonderzoek ben ik veel op sjouw geweest en heb ik de hele wereld over gereisd om mijn onderzoek te presenteren. Toen ging ik naar Noord- en Zuid-Amerika, Afrika, Azië en naar bezienswaardige steden in Europa. Na mijn promotieonderzoek bleef ik deze conferenties bezoeken, maar nu op een wat lager pitje: minder vanuit de verplichting om te promoveren, meer vanuit belangstelling voor het onderwerp. Ik vond het leuk om te doen, maar ook wat dubbel. Immers, het onderwijsinstituut vergoedt veel van de kosten, maar het lijkt wel een beetje op ‘wetenschappelijk toerisme’. Langzamerhand werden de congressen minder frequent, minder ver en had ik andere bezigheden. Het congresbezoek ebde langzaam weg. Dit kwam ook door de pandemie, waardoor wetenschappers (en eigenlijk iedereen) niet meer reisden. Een van mijn laatste conferenties (ik organiseerde mee) was een congres voor docenten statistiek, geheel online. Leuk om te doen, maar je mist toch het ‘live’ contact, de borrels (die deden we virtueel) en de excursies.
Afgelopen week was er dus een conferentie in Den Haag en hoewel ik nu een eigen onderzoeksbureau heb en mijn eigen begroting, vond ik het toch interessant om te gaan. Het is niet meer echt nodig voor mijn loopbaan, maar daarmee ook leuker om te bezoeken. Immers, veel collega’s die ik de afgelopen 25 jaar heb ontmoet kwamen ook, en het programma leek interessant: veel presentaties over de toepassing van AI in statistische analyses, een aantal discussies over de vaardigheden die studenten in de statistiek opdoen, uitwisseling van onderzoek en nieuwe software. Ik boekte een hotel in Den Haag en reisde af naar het World Forum.
Wat betreft de netwerkcontacten kwamen mijn verwachtingen zeker uit: veel oud collega’s (de meesten inmiddels met pensioen) waren toch gekomen en het was een feest der herkenning, goede gesprekken en mooie uitwisseling van ervaringen. De discussies en de presentaties over generatieve AI waren interessant, mij viel op dat wij daar in Nederland wel een voorloper in zijn, althans in het onderwijs. Er wordt hier volop geëxperimenteerd met de toepassing van AI, er worden protocollen geschreven voor AI bij praktijkonderzoek en curricula worden in rap tempo aangepast aan de ontwikkelingen. Dat zag ik in andere landen nog niet zo. Kijk ik naar het verschil in ontwikkeling tussen statistisch onderzoek en -onderwijs, dan merk ik dat men bij statistisch onderzoek (zoals de kenniscentra van de overheid) nog lang niet zover gevorderd is als bij het onderwijs. Er is een zekere huivering om AI in te zetten, men weet niet hoe men met ethiek en privacy moet omgaan. Onbekend maakt onbemind, zeg maar.
Een goede presentatie is echt een vak apart. We hebben als presentatoren zoveel zaken waar we op moeten letten: de lengte, de helderheid, de complexiteit, niet te veel of te complexe formules, leesbare powerpoints, verstaanbaarheid, noem het maar op. En dan wil je ook nog een interessante discussie aanzwengelen met een prikkelende stelling! Op zo’n congres zie je al deze uitdagingen voorbij komen. Vandaag de dag zie je ook veel ‘I love me’ presentaties (oftewel ‘kijk mij nou’) en overzichten van sponsoren. Dus eindig ik deze blog met het dringende advies om je presentatie voor te bereiden door deze een keer te oefenen. Kijk of de tabellen leesbaar zijn, of het echt nodig is om al die cijfers en formules te laten zien, of je goed tot de kern van de zaak kunt komen, of je presentatie een begin, een midden en een eind heeft en of er voldoende stof tot nadenken en/ of discussie in zit. Dat maakt de presentatie interessant, en ook de conferentie. Voor mij was het waarschijnlijk de laatste keer voor mijn pensioen. Ik ga naast mijn projectwerk verder met schrijven. Het was een mooie ervaring, maar het is nu klaar.
.jpg)
Foto uit eigen archief, met emeritus prof North uit Durban, Kwazulu-Natal.